Achilles krijgt zijn nieuwe wapenrusting 19.1 - 39 vertaling
Thetis komt met de wapens aan op het schip waar iedereen bedroefd is om de dood van Patroklos en Achilles met zijn armen om hem heen zit. Ze helpt hem overeind en zegt dat Patroklos door gods wil gesneuveld is en dat hij het los moet laten en in plaats daarvan de meegebrachte wapens aan moet nemen. Toen Thetis de wapenrusting om had gedaan bij Achilles deinsde de mannen angstig terug. Maar toen Achilles zelf het zag, maakte het zijn toorn feller. Hij zei tegen zijn moeder dat alleen een god zoiets moois zou kunnen maken en dat hij bang was dat de maden en vliegen in de wonden van Patroklos zouden gaan zitten en dat het vlees zou verrotten. Thetis beloofde hierop toe te zien, en zei hem dat hij de helden der Grieken en Agamemnon moest gaan vertellen dat hij zijn wrok beëindigd, en dat hij daarna de wapenrusting om moet doen en moet gaan vechten. Dit gaf hem moed en vervolgens goot Thetis ambrosia en nectar in de neus van Patroklos om bederf te voorkomen.
vragen:
1.a- in de Ilias zegt zij; 'hem moeten wij, al zijn wij verdrietig, hier laten liggen' als ze wil dat Achilles Patroklos loslaat, ze zegt dus dat zij ook verdrietig is. In het boek wordt gezegd dat zij van Patroklos walgde, en dat zij dus niet om hem rouwde.
b- ze wil Achilles een wapenrusting geven
2. In de Ilias wil Thetis dat Achilles bij het lijk weggaat maar ze beloofd voor het pijk te zorgen, in het boeken kan je opmaken dat ze niks om het lijk geeft en daarom Achilles er weg van wil hebben.
3. in de Ilias zegt Thetis dat Patroklos 'door de wil der goden gesneuveld' is. In het boek wordt gezegd dat het Patroklos' eigen schuld is.
b- Een aantal handelingen zijn hetzelfde, zoals dat zij wil dat Achilles stopt met Patroklos omarmen (hoewel de reden hierachter anders wordt uitgelegd) en dat zij een wapenrusting gaat halen voor hem.
Achilles beëindigt zijn wrok 19.40 - 75 vertaling
Achilles riep iedereen bijelkaar en ook echt iedereen kwam, omdat zij Achilles weer wilde zien. Ook de gewonde Tydeus' zoon en Odysseus. Als laatst verscheen Agamemnon, die ook gewond was. Achilles zegt tegen Agamemnon dat het voor hen beiden niets heeft opgeleverd zo te vechten om een vrouw (de slavin Bryseis), en dat als hij zich niet uit wraak had teruggetrokken er minder Grieken gestorven zouden zijn. En dat hij wat gebeurd is achter zich wil laten en door noodzaak gedwongen is zijn toorn te bedaren en zijn wrok te beëindigen. Hij moedigt aan om weer te gaan vechten en de Trojanen ervan langs te geven. Nadat hij gesproken had waren de Grieken blij dat de wrok van Achilles voorbij was.
2. a- 1. dat hij zijn wrok beëindigd 2. dat hij de Grieken aanmoedigt de Trojanen ervan langs te gaan geven
b- r. 19.68
3. r. 19.67: 'hierbij verklaar ik mijn wrok voor geeindigd' r. 19.67: 'ik heb geen behoefte steeds in een twist verwikkeld te blijven' r. 19.66: 'de toorn in ons hart tot bedaren'
4. zich voor Patroklos te moeten wreken op Hektor
Verklaring van Agamemnon 19.76 - 153 vertaling
vragen:
5. slechte vraag, om te benadrukken wat het belang van timeh hier is
5. slechte vraag, om te benadrukken wat het belang van timeh hier is
6. als zelfs Zeus verblind kon worden door Ate, hoezeer kon hijzelf (Agamemnon) als gewone man dan wel niet veblind zijn.
7. nee, 19.138 'wil ik daar met een onmetelijk zoengeld vergoeding voor geven' hij neemt verantwoordelijkheid voor zijn daden en is bereid deze goed te maken.
7. nee, 19.138 'wil ik daar met een onmetelijk zoengeld vergoeding voor geven' hij neemt verantwoordelijkheid voor zijn daden en is bereid deze goed te maken.
8. a- 19.147 'als passend zou zijn'
b- 19.148 'we moeten nu eerst denken aan de strijd'
Een verdrietig weerzien 19.282 - 300
Briseis, op de gouden Aphrodite gelijkend, jammerde vervolgens luid, toen zij zag dat Patroklos doorboord wordt door het scherpe brons, nadat zij de armen om hem heen had geslagen, reet zij met haar handen haar borst, haar zachte nek en haar mooie gezicht open.
De vrouw, gelijkend op godinnen, zei huilend;
'O Patroklos, die mij, ellendige, het meest dierbaar is in mijn hart. Ik liet jou levend achter toen ik uit de tent ging, nu tref ik je dood aan terwijl ik weer terugkeer, aanvoerder van krijgsvolk; zo volgt mij altijd de ramp op ramp. De man aan wie mijn vader en machtige moeder mij hadden gegeven zag ik voor de stad doorboord door het scherpe brons, drie broers die een moeder voor mij ter wereld had gebracht, drie dierbare broers die allen de dag van het verderf bereikten.
Maar geenszins liet jij steeds toe (1) dat ik huilde toen de snelle Achilles mijn man doodde en de stad van de god Mynes verwoestte, maar jij steeds beloofde mij tot wettige echtgenote van de goddelijk Achilles te zullen maken en mij te zullen leiden op de schepen naar Phtia, en een bruilofsmaaltijd te zullen geven samen met de Myrmidoniers.
Ik beween hevig dat jij gestorven bent, altijd vriendelijke.'
(1): wat bedoeld wordt is dat Patroklos dus niet toeliet dat zij huilde om de dood van haar man.
vragen:
9. a- 'ghalkohi]
b- [t' - ehd - ide]
10. a- tweede helft, eerste regel
b- ze had zich helemaal opgekraamd
11. a- 1- [tethnehohta]
2- [kighanomai]
3- [aps' anious']
b- parallellisme
12. a- het zijn volle broers; hechte familie
b- enjambement
Achilles ontroostbaar 19.301 - 313
Zo sprak zij huilend, erbij zuchtten de vrouwen, uiterlijk om Patroklos, maar innerlijk ieder om hun eigen leed. Rondom hem (1) verzamelden de oude mannen van de Grieken zich terwijl zij smeekten tot eten; maar hij weigerde terwijl hij zuchtte;
'Ik smeek, als iemand van mijn eigen (2) vrienden mij tenminste vertrouwt, beveel me niet eerder (3) me te goed te doen aan eten noch drank, aangezien verschrikkelijk leed mij getroffen heeft;
want ik zou wachten tot zonsondergang en ik zal het in ieder geval verdragen.
Nadat hij dit zo zei gingen de andere koningen weg, de 2 zonen van Atreus bleven achter en de schitterende Odysseus en Nestor en de oude Idomeneus en de oude wagenstrijder Phoinix. Terwijl ze dievende die heel verdrietig was (4) probeerden op te vrolijken maar hij liet zich niet opvrolijken in zijn hart voordat de mond van de bloedige oorlog binnen was geweest.
(1): Achilles
(2): letterlijk staat er geliefde, maar bij Homerus kun je dat vaak vertalen als mijn eigen
(3): eerder dan de zon ondergaat, hij wil uit rouw om de dood van Patroklos vasten.
(4): namelijk Achilles
vragen:
13. 1- duratief
2- conatief
3- iteratief
14. Patroklos luisterde niet naar hem
15. conatief; praesens van poging
16. a- personificatie
b- de oorlog is een soort van monster
Rouw om een vriend 19.314 - 337
Nadat hij het zich herinnerde slaakte hij een diepe zucht en zei;
'Ach ik weet nog goed hoe ook jij, ongelukkige, meest geliefde van mijn vrienden, zelf een lekkere maaltijd snel en vlug in de tent plaatste, telkens wanneer de Grieken zich haastten om de droevige strijd bij de paardenmennede Trojanen te brengen. En nu lig jij doorboord, maar mijn hart is niet gesterkt door drank en voedsel, hoewel er binnen in mijn tent voldoende is, uit het verlangen naar jou; want ik zou niet iets anders slechters kunnen ondergaan ook niet als ik zou vernemen dat mijn vader overleden is, die nu misschien in Phtia ronde tranen vergiet door het gemis van zo'n zoon; maar ik vecht in een vreemd land tegen de Trojanen terwille van de afschuwelijke Helena;
of als ik zou vernemen dat hij gestoven was die voor mij wordt in Skyros als geliefde zoon als ten minste de goedgelijkende Neptolemos nog in leven is.
Want vroeger verwachtte mijn hart in mijn borst dat alleen ik zou omkomen ver van het paardentemmende Argos hier in Troje (1), maar dat jij (2) zou terugkeren naar Phtia opdat jij mijn zoon op een groot en snel schip wegbrengt uit Skyros en hem alles zou tonen mijn bezit en slaven en mijn huis met hoge dak.
Want ik denk dat Peleus ofwel allang gestoven is ofwel misschien nog maar net levend, bedroefd is geworden omdat hij altijd een treurig bericht van mij verwacht, wanneer hij verneemt dat ik ben omgekomen.
(1): blijkbaar ging Achilles er al vanaf het begin vanuit dat hij de Trojaanse Oorlog niet zou overleven
(2): met jij wordt Patroklos bedoeld.
vragen:
17. het eten en drinken dat voorgezet werd
18. Patroklos
19. hij rouwt om Patroklos
20. [skurohi eni]
21. B
22. Patroklos
23. a- 'als al niet' .. 'toch'
b- verpletterd
c- r. 337 [aiei]
Een verdrietig weerzien 19.282 - 300
Briseis, op de gouden Aphrodite gelijkend, jammerde vervolgens luid, toen zij zag dat Patroklos doorboord wordt door het scherpe brons, nadat zij de armen om hem heen had geslagen, reet zij met haar handen haar borst, haar zachte nek en haar mooie gezicht open.
De vrouw, gelijkend op godinnen, zei huilend;
'O Patroklos, die mij, ellendige, het meest dierbaar is in mijn hart. Ik liet jou levend achter toen ik uit de tent ging, nu tref ik je dood aan terwijl ik weer terugkeer, aanvoerder van krijgsvolk; zo volgt mij altijd de ramp op ramp. De man aan wie mijn vader en machtige moeder mij hadden gegeven zag ik voor de stad doorboord door het scherpe brons, drie broers die een moeder voor mij ter wereld had gebracht, drie dierbare broers die allen de dag van het verderf bereikten.
Maar geenszins liet jij steeds toe (1) dat ik huilde toen de snelle Achilles mijn man doodde en de stad van de god Mynes verwoestte, maar jij steeds beloofde mij tot wettige echtgenote van de goddelijk Achilles te zullen maken en mij te zullen leiden op de schepen naar Phtia, en een bruilofsmaaltijd te zullen geven samen met de Myrmidoniers.
Ik beween hevig dat jij gestorven bent, altijd vriendelijke.'
(1): wat bedoeld wordt is dat Patroklos dus niet toeliet dat zij huilde om de dood van haar man.
vragen:
9. a- 'ghalkohi]
b- [t' - ehd - ide]
10. a- tweede helft, eerste regel
b- ze had zich helemaal opgekraamd
11. a- 1- [tethnehohta]
2- [kighanomai]
3- [aps' anious']
b- parallellisme
12. a- het zijn volle broers; hechte familie
b- enjambement
Achilles ontroostbaar 19.301 - 313
Zo sprak zij huilend, erbij zuchtten de vrouwen, uiterlijk om Patroklos, maar innerlijk ieder om hun eigen leed. Rondom hem (1) verzamelden de oude mannen van de Grieken zich terwijl zij smeekten tot eten; maar hij weigerde terwijl hij zuchtte;
'Ik smeek, als iemand van mijn eigen (2) vrienden mij tenminste vertrouwt, beveel me niet eerder (3) me te goed te doen aan eten noch drank, aangezien verschrikkelijk leed mij getroffen heeft;
want ik zou wachten tot zonsondergang en ik zal het in ieder geval verdragen.
Nadat hij dit zo zei gingen de andere koningen weg, de 2 zonen van Atreus bleven achter en de schitterende Odysseus en Nestor en de oude Idomeneus en de oude wagenstrijder Phoinix. Terwijl ze dievende die heel verdrietig was (4) probeerden op te vrolijken maar hij liet zich niet opvrolijken in zijn hart voordat de mond van de bloedige oorlog binnen was geweest.
(1): Achilles
(2): letterlijk staat er geliefde, maar bij Homerus kun je dat vaak vertalen als mijn eigen
(3): eerder dan de zon ondergaat, hij wil uit rouw om de dood van Patroklos vasten.
(4): namelijk Achilles
vragen:
13. 1- duratief
2- conatief
3- iteratief
14. Patroklos luisterde niet naar hem
15. conatief; praesens van poging
16. a- personificatie
b- de oorlog is een soort van monster
Rouw om een vriend 19.314 - 337
Nadat hij het zich herinnerde slaakte hij een diepe zucht en zei;
'Ach ik weet nog goed hoe ook jij, ongelukkige, meest geliefde van mijn vrienden, zelf een lekkere maaltijd snel en vlug in de tent plaatste, telkens wanneer de Grieken zich haastten om de droevige strijd bij de paardenmennede Trojanen te brengen. En nu lig jij doorboord, maar mijn hart is niet gesterkt door drank en voedsel, hoewel er binnen in mijn tent voldoende is, uit het verlangen naar jou; want ik zou niet iets anders slechters kunnen ondergaan ook niet als ik zou vernemen dat mijn vader overleden is, die nu misschien in Phtia ronde tranen vergiet door het gemis van zo'n zoon; maar ik vecht in een vreemd land tegen de Trojanen terwille van de afschuwelijke Helena;
of als ik zou vernemen dat hij gestoven was die voor mij wordt in Skyros als geliefde zoon als ten minste de goedgelijkende Neptolemos nog in leven is.
Want vroeger verwachtte mijn hart in mijn borst dat alleen ik zou omkomen ver van het paardentemmende Argos hier in Troje (1), maar dat jij (2) zou terugkeren naar Phtia opdat jij mijn zoon op een groot en snel schip wegbrengt uit Skyros en hem alles zou tonen mijn bezit en slaven en mijn huis met hoge dak.
Want ik denk dat Peleus ofwel allang gestoven is ofwel misschien nog maar net levend, bedroefd is geworden omdat hij altijd een treurig bericht van mij verwacht, wanneer hij verneemt dat ik ben omgekomen.
(1): blijkbaar ging Achilles er al vanaf het begin vanuit dat hij de Trojaanse Oorlog niet zou overleven
(2): met jij wordt Patroklos bedoeld.
vragen:
17. het eten en drinken dat voorgezet werd
18. Patroklos
19. hij rouwt om Patroklos
20. [skurohi eni]
21. B
22. Patroklos
23. a- 'als al niet' .. 'toch'
b- verpletterd
c- r. 337 [aiei]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten