HC 1: 1515-1648 Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
DC 1: 1515-1572 Opstand in de
Nederlanden
§ In de 15e eeuw waren steden gegroeid door handel en
geldeconomie. In de 16e eeuw ging die groei verder. Steden moesten
belasting afstaan aan de heer in ruil voor privileges/stadsrecht (eigen
rechtspraak, stadsmuren).
§ In 1515 werd Karel V
(Habsburgse huis) heerser in de zuidelijke Nederlanden, in 1543 werd hij heer
van de 17 provinciën of gewesten der Nederlanden.
§ Karel V voerde een politiek van centralisatie, Brussel werd het
centrum van de Nederlanden. Drie Collaterale
Raden ondersteunden hem als onderdeel van zijn centralisatiepolitiek: de Raad van State (adviesorgaan), de Geheime Raad (legislatief,
controlerend) en de Raad van Financiën.
In deze raden zaten edellieden en ambtenaren, het aantal ambtenaren groeide
waardoor de edellieden zich bedreigd voelden wat leidde tot verzet in de
Nederlanden.
§ In de 16e eeuw ontstond de Reformatie onder Maarten Luther (lutheranisme) en
Johannes Calvijn
(calvinisme), dit leidde tot de vorming van de protestantse kerk. Karel V was
katholiek en begon de vervolging van protestanten: in 1550 vaardigde hij het Bloedplakkaat uit waarin staat dat
ketters de doodstraf krijgen. In het Duitse Rijk lukte het hem niet de opkomst
van het protestantisme te stoppen; vorsten werden luthers. Vanaf 1555 gold dat
de heer van het gebied het geloof bepaalde. In de Nederlanden kreeg Calvijn
meer aanhang.
o Karel V liet Luther in 1521 verschijnen op een Rijksdag in Worms (vergadering) om hem
een kans te geven zijn kritiek in te trekken maar Luther deed dat niet. Dit
leidde tot een breuk binnen de christelijke kerk. Hij kreeg bescherming van
Duitse vorsten en vormde de lutherse kerk.
§ In 1555 volgde Filips II zijn vader op en zette de
kettervervolging tegen de wil van het volk (ook katholieken) door omdat hij
zichzelf zag als verdediger van het ware geloof. Hij hernieuwde de
bloedplakkaten.
§ In 1566 diende edellieden een Smeekschrift
in bij Margaretha van Parma (plaatsvervangster) met een verzoek om
de kettervervolging te stoppen, zij gaf hier tijdelijk gehoor aan.
o Calvinisten hadden geen kerkgebouw omdat hun geloof verboden was;
hun preken in de open lucht buiten het bereik van het stadsbestuur worden hagenpreken genoemd.
§ In 1566 brak de Beeldenstorm
uit: katholieke kerken werden door calvinisten vernield. Voor Filips was
dit het bewijs dat calvinisten vervolgd diende te worden. Hij stuurde in 1567de
Hertog van Alva om de rust
terug te brengen in de Nederlanden. Hij richtte de Raad van Beroerten oftewel Bloedraad op die ketters en vernielers
strafte. Veel mensen vluchtten naar het buitenland.
§ Willem van
Oranje was een hoge edelman en
stadhouder in Holland, Zeeland en Utrecht. Hij was katholiek maar tegen
kettervervolgingen. Hij vond dat Filips te veel macht naar zich toetrok en zich
te weinig hield aan privileges. Hij legde zijn ambt neer en riep vanuit het
Duitse Rijk op tot verzet tegen Alva en Filips. Zijn legers hadden weinig
succes. Hij gaf de Watergeuzen toestemming
een guerrillaoorlog te voeren in Holland en Zeeland. In 1572 veroverden zij Den
Briel wat leidde tot een wending in de opstand: steden gingen zich aansluiten
bij de Opstand en werd Willem leider van de opstand tegen Filips en werd erkend
als stadhouder van Holland (onofficieel).
Google: Tachtigjarige Oorlog, De
Nederlandse Opstand
DC 2: 1572-1588 Ontstaan van de
Republiek
§ Na de inname van Den Briel en de daarmee gepaarde omslag binnen de
opstand in 1572 greep ‘Alva’ militair hard in.
§ Willems voornaamste doel was Nederlandse onafhankelijkheid van
Spanje. Hij vermeed hierom religieuze gevoeligheden en legde de nadruk op de
strijd van de Nederlanden als eenheid tegen een gezamenlijke vijand. De
opstandelingen verspreidden deze boodschappen in geuzenliederen en pamfletten.
Filips liet zijn legers in de Nederlanden maar haalde wel Alva terug.
o Willem bleef
lang trouw aan Filips II. Hij was volgens hem de rechtmatige heer maar
luisterde naar verkeerde adviezen.
§ In 1575 ging Spanje failliet en kregen soldaten geen soldij meer
wat leidde tot muiterijen. De bevolking had hier erg onder te lijden wat ervoor
zorgde dat de opstandelingen zich met elkaar verzoenden (katholiek en
protestants).
§ In 1576 eiste veel gewesten in de Pacificatie van Gent het vertrek van Spaanse troepen op. Ook Filips-aanhangers
tekenden deze pacificatie en sloten zich dus aan bij de Opstand. In 1579 werd
de Unie van Utrecht door een groot
aantal steden en gewesten ondertekend, hierin stond dat zij zich samen zouden
verdedigen tegen Spaanse troepen.
o In de Pacificatie van Gent stond dat alleen Holland en Zeeland
calvinistisch zouden worden. Radicale calvinisten in het Zuiden trokken zich
hier niets van aan en werden aangemoedigd door Willem wat ertoe leidde dat de
Zuidelijke Nederlanden weer in Spaanse handen kwamen (geschrokken katholieken
sloten zich weer aan bij Filips II).
o Door het Ontzet van Leiden (1574)
en Alteratie van Amsterdam (1578) waren alle Hollandse steden in verzet.
§ Ontzet van Leiden: Leiden sloot zich in 1572 aan bij de opstand.
Alva liet de stad omsingelen en uithongeren. Willem liet de dijk doorprikken en
in 1574 vluchtten de troepen en was Leiden ontzet. De bevrijding werd gevierd
met haring en wittebrood.
§ Alteratie van Amsterdam: het katholieke Amsterdam bleef trouw aan
Filips uit angst afgeslacht te worden bij inname. In 1578 werd het stadsbestuur
vreedzaam afgezet en werd Amsterdam opstandig.
§ In 1580 deed Filips II Willem van Oranje in de ban en zette een
geldprijs op zijn hoofd. Opstandelingen vonden dit onacceptabel en verklaarden
in het Plakaat van Verlatinghe in
1581 hem niet meer als heerser te erkennen (NIET onafhankelijkheidsverklaring
van de 7 Nederlanden).
o De opstandelingen vroegen de Franse hertog van Anjou om heer van
de Nederlanden te worden om zo Franse steun te krijgen. Dit gebeurde echter
niet.
o In 1584 werd Willem vermoord door Balthasar Gerards, die hem zag als bedreiging voor het ware
geloof.
o Spaanse troepen veroverde langzamerhand de Zuidelijke Nederlanden:
in 1585 de havenstad Antwerpen.
o Elizabeth I stuurde als steun de graaf
van Leicester om de Nederlanden te besturen. Dit lukte echter niet.
§ In 1588 stonden de Noordelijke Nederlanden er zonder steun alleen
voor en besloten een soevereine
staat te worden zonder heerser. Dit was uitzonderlijk voor die tijd. Doordat
Filips conflicten had met Engeland konden de Nederlanden uitgroeien tot een
zelfstandige republiek. In 1596 werden zij als soevereine republiek erkend door
Frankrijk en Engeland. Spanje en de Nederlanden waren nog steeds in oorlog.
o Conflicten met Engeland: In 1588 stuurde Filips de Armada Invincibile naar Engeland voor
een invasie. Hij legde hiervoor de herovering van de Nederlanden stil maar
verloor van Engeland. De herovering stokte.
In de ban/vogelvrij:
DC 3: 1588-1648 Ontstaan van de
Gouden Eeuw
§ Vanaf het ontstaan van de Republiek maakte de Nederlanden, vooral
Holland en Zeeland, een opmerkelijke economische groei door als gevolg van:
o Er was voldoende mankracht die gebruikt kon worden voor de
nijverheid en handel. Dit kwam doordat:
§ De bevolking genoeg te eten had door goedkoop graan uit het
Oostzeegebied.
§ De feodale structuren van oudsher zwak waren wat leidde tot
zelfstandigheid en experimentatiemogelijkheid bij boeren. Zij kozen voor
veeteelt wat weinig mankracht kostte.
§ De Nederlanden gingen graan en hout uit het Oostzeegebied door
verkopen. Dit heet moedernegotie en
leverde de grootste bijdrage aan de rijkdom van de Republiek.
o Nadat Antwerpen in 1585 in Spaanse handen viel blokkeerden de
Noordelijke Nederlanden de Schelde die Antwerpen verbond met de Noordzee. Dit
had als gevolg dat:
§ Antwerpen als concurrerende havenstad werd uitgeschakeld waardoor
Amsterdam kon opbloeien.
§ Er vluchtten veel protestanten van de Zuidelijke Nederlanden naar
het Noorden. Zij brachten kapitaal en handelskennis mee en startte succesvolle
ondernemingen in het Noorden.
§ De soevereiniteit lag in de Nederlandse Republiek vanaf 1588 bij
de Gewestelijke Staten, die per
gewest verschilde en dus zo zelfstandig mogelijk waren. Dit was een vergadering
die wetten afvaardigde, belasting hief en de rechtspraak regelde. De steden
werden bestuurd door regenten. In
Holland en Zeeland waren vooral de steden belangrijk.
o Regenten maakten zich vooral sterk voor de oorlogskas en
handelsbelangen. De handel en economie van de Nederlanden had namelijk baat bij
een buitenlandse toestroom, die goede faciliteiten kregen en vrijheid van
godsdienst (mits niet te opvallend) en meningsuiting hadden. Joden uit Spanje,
Portugal en Oost-Europa kwamen naar Nederland.
§ In 1639 vond de bouw van de
Portugees-Joodse synagoge plaats, dat was opmerkelijk voor die tijd. Joden
waren echter niet volwaardige burgers; ze mochten geen lid worden van een gilde
en geen gebruik maken van de armenzorg.
§ De landelijke Staten-Generaal
bestond uit vertegenwoordigers van de gewesten en regelde de defensie en
buitenlandse politiek. Ze hieven belasting voor een leger en vloot. Omdat Holland
bijna de helft van de belasting binnenbracht en dus het belangrijkst was, was
de voorzitter van de Staten-Generaal de raadspensionaris
van Zeeland en Holland, deze fungeerde ook als minister van buitenlandse zaken.
De eerste raadspensionaris tijdens de Republiek was Johan van Oldenbarneveldt.
o De generaliteitslanden
zoals Vlaanderen, Brabant en Limburg die door de Republiek bij hun grondgebied
waren gevoegd werden door de Staten-Generaal bestuurd.
§ De stadhouders van
Holland en Zeeland voerden het Staatse
leger aan en werden gekozen door de Gewestelijke Staten. Vaak waren het
edellieden uit het huis van Oranje-Nassau. De eerste stadhouder ten tijde van
de Republiek was Prins Maurits.
§ Doordat Portugal in Spaanse handen was gevallen waren specerijen
niet meer verkrijgbaar voor Nederlanders. Als oplossing gingen zij zelf op Azië
varen maar deze initiatieven beconcurreerde elkaar en leverde weinig op. In
1602 werd daarom de grote natuurschommelingen dus droge gebieden want geen
bewolking Verenigde Oost-Indische
Compagnie (VOC) opgericht. De Staten-Generaal verleende de VOC monopolie op
de Nederlandse handel met Azië. De gouverneur-generaal hield toezicht in Indie.
In 1619 verplaatste gouverneur J.P. Coen
het bestuurlijk centrum naar Batavia (Jakarta). Individuele handelaren
werden erg rijk maar de VOC was voor de Nederlandse economie minder belangrijk
dan de moedernegotie.
§ In 1609 begon het Twaalfjarig
Bestand: een wapenstilstand in de Tachtigjarige Oorlog. Er kwamen
binnenlandse problemen naar boven waaronder een machtsstrijd tussen Johan van
Oldenbarneveldt en Prins Maurits. Maurits liet van Oldenbarneveldt in 1619
onthoofden.
§ In 1621 liep de wapenstilstand ten einde en werd er weer gevochten
tussen Spanje en de Nederlandse Republiek. Pas in 1648 werd de republiek bij de
Vrede van Münster erkend door Spanje.
§ Medio 17e eeuw bloeide de Nederlandse handel en
cultuur. Mensen waren rijk zodat er werk was voor specialistische handelslieden
en schilders (Rembrandt van Rijn).
De kunst was bedoeld voor de burgerij en had dus vaak een burgerlijk karakter.
De bloei stopte aan het eind van de 17e eeuw door politieke en
economische concurrentie met Frankrijk en Engeland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten